Thuis is waar je mag zijn wie je bent

‘Soms heb ik heimwee naar toen ik dakloos was. Het was zwaar, maar op straat voelde ik me meer thuis dan waar ik nu woon. Sinds mijn huisgenoten weten dat ik dakloos ben geweest, zien ze me liever gaan. Dat geeft veel stress. Elke dag weer. Eén ding heb ik wel geleerd. Als je niet mag zijn wie je bent, ben je nergens thuis.’

Kelly

Vertrok op haar achttiende naar Berlijn, in de hoop dat het leven daar beter zou worden. Het liep anders. Twee jaar leefde ze een dakloos bestaan. Als lid van jongerenpanel De Derde Kamer laat ze nu haar stem horen over de aanpak van dakloosheid.

‘Het was koud die avond en stormachtig. Ik was bij twee vrienden die in de opvang zaten. Ze waren dakloos, net als ik. Ik was de tijd vergeten, het was iets voor tienen, de deuren gingen dicht en vanwege allerlei regels mocht ik daar niet blijven. Daar stond ik dan. ‘Weet je wat’, zeiden ze, ‘we gaan met je mee de straat op, we komen vannacht gewoon bij je liggen.’ We kropen onder een dekentje in een speeltuin verderop en zo vielen we in slaap. Dat ze dát voor me overhadden, terwijl ze zelf die nacht onderdak hadden… Voor het eerst voelde ik me echt geliefd.

Soms kan ik heimwee hebben naar het leven op straat. Dat klinkt misschien gek. Maar ik mis die vrienden. Ik heb nu een kamer in een studentenflat, maar op straat voelde ik me meer thuis. Sinds ik een van mijn huisgenoten in vertrouwen heb genomen, weten ze allemaal dat ik dakloos was. En dat ik autisme en psychische problemen heb. Zodra ik dat had verteld, voelde ik een verschil in hoe ze met me omgingen. Tegen zulke vooroordelen is niet op te boksen. Soms kom ik maanden niet thuis. Ik voel me onveilig.

Waarom ik op mijn achttiende naar Berlijn vertrok en daar dakloos raakte? Ik maakte verkeerde keuzes. Het ging bovendien niet goed met me, al heel lang niet. Ik raakte verstrikt in steeds meer problemen die zich steeds hoger opstapelden. Er gebeurde zo veel in mijn leven. Ik ben eindeloos vaak verhuisd. Ik werd tijdelijk ondergebracht bij familie. En ik ben lange tijd verwaarloosd en emotioneel mishandeld.

In de begeleide woonvorm waar ik uiteindelijk terechtkwam, leefde ik op een matras. Een jaar lang kwam ik daar nauwelijks vanaf, ik kende mezelf niet meer terug. Alles gleed bij me weg: school, werk, leeftijdgenoten. En niemand die echt de moeite nam om het eens uit te zoeken: wat is er toch met dit meisje? Wat heeft ze nodig? Op een dag kwam het in me op dat onder druk dingen soms beter lukken. Dan móét je namelijk wel. Ik zou mezelf in het diepe gooien, ver weg van hier. Berlijn. Maar helaas reisden al mijn psychische problemen met me mee. Na een paar maanden raakte ik dakloos.

Natuurlijk was het zwaar. En natuurlijk voelde ik me op straat niet veilig. Maar daar had ik de vrijheid om mezelf te zijn. Ik kon niet falen: er wordt namelijk toch niks verwacht van iemand die dakloos is. Het is niet normaal dat zo’n grote groep mensen compleet wordt weggezet. Ik ontmoette mensen die ook dakloos waren – ze konden mij volledig accepteren. Het maakte niet uit wat ik van mezelf liet zien of vertelde. Ik hoefde niet langer een masker op en mijn best te doen om vriendschappen aan te gaan. Ik bleek goed te zijn zoals ik ben. Het was de eerste keer in mijn leven dat ik dat zo voelde.

Je kan nergens thuis zijn, als je niet mag zijn wie je bent. Dat is de belangrijkste les die ik heb geleerd toen ik dakloos was. Maar de leerschool was hard. Je zelfrespect staat voortdurend onder druk. Mensen lopen met een grote boog om je heen. Ze kijken langs je, alsof je een prullenbak bent. Dagenlang kun je op een stoep zitten, niemand die tegen je praat, terwijl ze van alles over je denken. Dat stigma is het ergste, je voelt je mensonwaardig.

Mensen moesten eens weten. De liefste vrouw die ik ooit heb ontmoet was ook dakloos. Overal werd ze weggestuurd. Het ergste wat ze deed, was praten in zichzelf en denken dat onze vrienden van adel waren. De meest zorgzame persoon die ik kende, was dakloos geraakt nadat hij het leven niet meer kon opbrengen na de dood van zijn broer. Elf maanden sliep hij op het kerkhof. Hij was mijn beste vriend.

Ik heb veel meegemaakt, maar ik zie mezelf niet als slachtoffer. Integendeel. Alles wat het leven me geleerd heeft, kan ik nu inzetten om dakloosheid onder jongeren tegen te gaan. Dan hebben alle moeilijke tijden ook echt zin gehad. Ik wil ook social work studeren om straks mensen te helpen die dakloos zijn. Reken maar dat ik eindeloos naar ze zal luisteren, naar al hun verhalen. Zonder ze te veroordelen. Net zolang tot ze voelen: ik mag er gewoon zijn. Want dan pas kom je thuis.’

Niemand kan zonder thuis

Een dak boven je hoofd, voldoende geld om van te leven en het diepe besef dat je erbij hoort. Kansfonds helpt thuisgeven. Net zo lang tot iedereen een thuis heeft.

Lees meer thuisverhalen

Tekst door Cecile Vossen, beeld door Ringel Goslinga.