Achter de voordeur ligt de sleutel

Tamara Lomas had niet al te beste ervaringen met de overheid toen ze met haar gezin in armoede raakte. Nu helpt ze haar gemeente om het beter te doen. ‘Hoe kun je mensen uit de armoede krijgen, als je niet weet hoe het leven dan is?’

Tamara heeft een hoop meegemaakt. De armoede waarin ze jarenlang zat was diep. Met vier kinderen had ze 70 euro per maand om van te leven. Maar er waren ook weken dat er helemaal geen geld was. De vooroordelen sneden het diepst. ‘De ergste? Hoe ik het mijn kinderen kon aandoen dat we in armoede leefden. Alsof armoede een keuze is. Of iets wat je aan jezelf te danken hebt. Maar niemand komt zomaar in die situatie terecht.’

Dus neemt ze als ervaringskennisspecialist in haar gemeente de beleidsambtenaren graag mee op sleeptouw. Hup, de wijk in, mee tot ver achter de voordeur om in het leven te stappen van mensen in armoede. Tamara heeft ‘de sleutel’. Ze was een van hen, waardoor ze meer ziet, meer begrijpt. Zo slaat ze een brug tussen beleid en de mensen voor wie dat beleid is bedoeld. Ambtenaren vragen haar om raad, laten haar aanschuiven. ‘Ik ben er supertrots op dat ze dat doen.’

Weinig oog voor mensen

Eén van de dingen die haar opvalt in het overheidsbeleid, is dat er weinig gekeken wordt naar mensen. Er is vooral oog voor getallen, voor cijfers, percentages. ‘Zo becijferen gemeenten hoeveel mensen ze uit de uitkering hebben gekregen. Maar wat zegt dat? Zijn deze mensen ook uit de armoede? Ze leefden jaren in armoedestress, vaak is er niet naar ze omgekeken. We zijn nu onder meer aan het uitzoeken hoe we ze daadwerkelijk een kans kunnen geven door nog een tijdje naast ze te staan.’

Het raakt haar ook dat er in de samenleving zo hard geoordeeld wordt over mensen in armoede. Het zou hun eigen schuld zijn, ze hebben het er zelf naar gemaakt. ‘Waarom zou je ervan uitgaan dat dat zo is? Achter armoede gaat heel veel ellende schuil.’ Ook denken beleidsmakers vaak te weten wat goed is voor mensen in armoede. ‘Maar de meesten hebben geen idee. Ze nemen ingrijpende beslissingen, terwijl ze de impact op het leven van deze mensen niet kunnen overzien. Ik vind dat heel apart.’

Kijken naar wat wél kan

Er is nog iets wat haar opvalt. Het systeem van wet- en regelgeving houdt niet alleen de mensen in armoede gevangen. Maar ook iedereen die hun situatie wil doorbreken, zoals hulpverleners en beleidsambtenaren. ‘Het beeld is vaak deprimerend: alles zit vast, er kan niks. Ik probeer daarvan weg te blijven door steeds weer met elkaar te kijken naar wat er wél mogelijk is. Hoe kunnen we mensen tóch een duwtje in de rug geven? Voor de een betekent dat misschien een schuld aflossen. Voor de ander vervoer regelen waardoor een baan vinden ineens haalbaar is. Het zou dan ook fijn zijn als er meer mandaat komt te liggen bij de mensen die het beleid uitvoeren.’

Zelf voelen, zien, ervaren

Zolang je de ander niet kent, kun je de armoede niet bestrijden, besluit Tamara. ‘Je kunt wel van alles bedenken, maar je moet het echt voelen, zien, ervaren. Ik hoop dat veel ambtenaren de ontmoeting aangaan met mensen in armoede. Dat ze luisteren naar hoe zij zich behandeld voelen. En hoe het is als je bij elke stap tóch niet vooruitkomt.’

Laatst nam Tamara een beleidsambtenaar mee op huisbezoek. ‘Ze brak. Ik zei sorry, maar ik wilde graag dat je dit zag, want hierover gaat het als we besluiten nemen. Ik zei ook: dit is een van de inwoners, maar zo zijn er honderden in onze gemeente. Laten we dat blijven beseffen.’

Tekst door Cecile Vossen.