Een regeerakkoord geeft naast een lijst van plannen ook een goed beeld van hoe de overheid naar haar burgers kijkt. We zien in dit regeerakkoord een veel mildere toon over mensen in kwetsbare posities dan in 2012 en 2017. In plaats van aandringen op eigen verantwoordelijkheid, ligt de nadruk op de ondersteunende rol van de overheid. Tegelijkertijd biedt het regeerakkoord geen echte bestaanszekerheid. Hoe dat komt, leg ik uit.
Toontje lager
Bestaanszekerheid is een nieuw woord in het regeerakkoord. Direct in de inleiding staat dat het kabinet werkt aan: ‘een duurzaam welvarend land voor de huidige en toekomstige generaties, waarin alle inwoners naar vermogen mee kunnen doen. Met het fundament van bestaanszekerheid voor iedereen en het perspectief van vooruitgang in het (samen)leven.’ Het hoofdstuk over bestaanszekerheid en kansengelijkheid opent: ‘Iedereen in Nederland verdient een goed bestaan en moet mee kunnen doen.’ Verderop lezen we: ‘We willen daarom een aantal grote hervormingen in de arbeidsmarkt doorvoeren, die de bestaanszekerheid van lage- en middeninkomens versterken en de lasten verlagen.’
In de vorige twee regeerakkoorden kwam het woord bestaanszekerheid niet voor. De toon was ook duidelijk anders:
- In 2012 opende het hoofdstuk sociale zekerheid met: ‘Wie kan werken, hoort niet van een uitkering afhankelijk te zijn. Wie buiten eigen schuld toch niet aan het werk komt, heeft de zekerheid van een uitkering op tenminste het bestaansminimum. Dat willen wij zo houden. Daarom bestrijden we actief misbruik en fraude.’
- In 2017 is de toon minder hard, maar ligt er een grote focus op prikkels om aan het werk te gaan en de verantwoordelijk om zelf uit de bijstand te komen: ‘Gemeenten ondersteunen mensen in de bijstand bij het vinden van werk, maar er geldt in de eerste plaats een inspanningsverplichting van de bijstandsgerechtigde zelf.’
In het nieuwe regeerakkoord zien we dat de houding is veranderd van de focus op participatiedrang naar bestaanszekerheid. De toon maakt een wereld van verschil:
- ‘Met gemeenten zorgen we ervoor dat mensen die langdurig in de bijstand zitten actief worden benaderd en worden ondersteund en gestimuleerd naar werk. We vragen daarbij ook een eigen actieve rol van uitkeringsgerechtigden. Daarbij hebben we oog voor ieders talenten en beperkingen, werken we vanuit vertrouwen en is er ruimte voor maatwerk.’
Effect van de toeslagenaffaire
De impact van de toeslagenaffaire met duizenden gedupeerde gezinnen, de bewijsvoering uit onderzoeken naar de effecten van armoede, en de zorgelijke signalen van gemeentes die de Participatiewet uitvoeren. Dit soort gebeurtenissen hebben duidelijk gezorgd voor een verandering in de toon, na jaren van wantrouwen en controledrang. Waar in het verleden vooral de focus lag op participatie, is nu de tendens dat iemand eerst voldoende grond onder de voeten moet hebben. Dat brengt ons bij wat bestaanszekerheid nu eigenlijk is.
Bestaanszekerheid verkeerd begrepen in Den Haag
Bestaanszekerheid gaat uit van het bieden van een voldoende stevige basis. Pas als de basis op orde is, kan iemand de volgende stap zetten. Dit is te herleiden tot de theorie van Maslow. Onder in de behoeftepiramide zitten de primaire behoeften om lichamelijk de kunnen functioneren, zoals eten en een dak boven je hoofd. Daarna komen behoeften zoals fysieke veiligheid, rust en zekerheid van inkomen en werk: bestaanszekerheid. Pas wanneer deze op orde zijn, ontstaat er ruimte voor participatie en ontwikkeling. Bijvoorbeeld het onderhouden van vriendschappen, de mogelijkheid voor werk en toekomstperspectief.
Het is mooi om te zien dat de houding van het kabinet ten aanzien van mensen in armoede is veranderd. Toch is het de vraag of bestaanszekerheid wel goed begrepen wordt. Dat kan ik laten zien aan de hand van een plaatje dat ik dit najaar in een beleidsdocument tegenkwam. In plaats van bestaanszekerheid onderaan – als de basis – neer te zetten, wordt eerst gewerkt aan kansengelijkheid en participatie, met als doel om te komen tot bestaanszekerheid. Een omdraaiing dus van de piramide van Maslow.
Regeerakkoord
In het regeerakkoord zien we dit terug. Ondanks het benoemen van bestaanszekerheid, zijn de beschreven plannen vooral gericht op het verbeteren van onderwijs, begeleiding naar werk en bestrijding van de gevolgen van armoede. Natuurlijk zijn er maatregelen die we toejuichen, zoals: het verruimen van de bijverdiengrenzen in de Participatiewet, het afschaffen van de kostendelersnorm voor jongeren tot 27 jaar, een lastenverlichting en het verhogen van het minimumloon en daarmee de bijstand. Maar het is reparatiewerk van weeffouten in het beleid en gaat nog steeds uit van het principe: participatie eerst, daarna pas bestaanszekerheid.
De Participatiewet, waarin de harde woorden van 2012 in wetgeving zijn omgezet, blijft bovendien nog steeds van kracht. De invoering van deze wet had mensen in de bijstand aan het werk moeten helpen. Het tegendeel bleek waar: de prikkel van een lage uitkering heeft mensen niet uit de bijstand geholpen, maar ze verder de armoede in geduwd. De voorgestelde verhoging van het minimumloon en de bijstand is slechts stapsgewijs (dus: gedurende een aantal jaar naar 7,5% toegroeien). Dit is zelfs onvoldoende om de inflatie van ongeveer 3% per jaar te compenseren, zeker gezien de enorme stijging van de huidige energieprijzen.
Kortom, het kabinet erkent het belang van bestaanszekerheid, maar de maatregelen zijn verre van genoeg om echt bestaanszekerheid te bieden en mensen uit de armoede te krijgen als de fundamentele kijk hierop onveranderd blijft.
Omzien naar elkaar: Kansfonds doet het al 65 jaar
In het regeerakkoord staat de doelstelling om het aantal kinderen dat in armoede opgroeit in vier jaar tijd te halveren, bijvoorbeeld met het doorzetten van de brede aanpak armoede en schulden. Kansfonds denkt en werkt graag mee om deze doelstelling te bereiken. Want met het steunen van talloze lokale initiatieven en baanbrekende projecten gericht op bestaanszekerheid, heeft Kansfonds jarenlange kennis en ervaring opgedaan op het gebied van armoede en het bestrijden hiervan. Lokaal en in de praktijk. Bovendien: omzien naar elkaar zit in ons DNA, het is de basis van ons bestaan. En dat doen we al bijna 65 jaar.
Tekst: Willem van Sermondt