Sinds de corona-uitbraak heb ik een paar uur per week telefoondienst bij Dokters van de Wereld. Mensen kunnen dan toch even hun hart luchten, nu we elkaar niet mogen ontmoeten. Hoewel hun verhalen allemaal anders zijn, kampen ze vaak met dezelfde problemen. Ze moeten zien te leven met ernstige trauma’s. Ze hebben moeite met slapen, ze ervaren veel stress. De coronacrisis versterkt dat; alles is nu nog moeilijker en nog onzekerder. Ze hebben geen idee hoe de dag van morgen zal zijn.
De verhalen zijn heftig, vooral als er kinderen in het spel zijn. Ik probeer er niet van wakker te liggen, anders kan ik er niet voor ze zijn. Hun situatie kan ik niet veranderen, maar het praten, de aandacht, dat iemand bereid is om even te luisteren… dat alles helpt een beetje. Als mensen in paniek zijn, leg ik vaak uit hoe gedachten werken. Dat je hele nare beelden in je hoofd kunt krijgen door wat je hebt moeten doorstaan. ‘Je wordt niet gek’, zeg ik dan, ‘echt niet, we zien dit vaker gebeuren.’
Als kind al zag ik van alles waarbij ik dacht: dit mag toch niet kunnen? Vanaf toen heeft het altijd gespeeld om van betekenis te willen zijn in deze wereld. Het is een diepe behoefte, mijn drijfveer. Ik zie de coronatijd als een wake-up call voor ons allemaal. Wie je ook bent of waar je ook woont, iedereen kan het krijgen, het virus maakt geen onderscheid. Laten we dus vooral goed op elkaar passen.’