Wat meteen opvalt, is de diversiteit van het gezelschap. Met het groter worden van de groep, vult de ruimte zich met verschillende talen: Afrikaanse, Spaans, Nederlands, Portugees, Engels. Sommige vrouwen begroeten elkaar uitbundig, anderen zijn bedeesd en pakken de draad van een eerder gesprek rustig weer op. Isatu (42): ‘Je kunt hier én lekker kletsen in je eigen taal én blijven oefenen met Nederlands praten. Dat is heel fijn aan deze plek.’ Vriendin Djiba (46) voegt daaraan toe: ‘Het is ook ontzettend gezellig, al die talen en culturen bij elkaar.’ ‘En de meeste vrouwen komen hier, net als wij, al heel lang. We zijn bijna een soort familie’, vult Isatu aan.
‘Het inloophuis geeft me houvast’
Het is een zonnige woensdagochtend. De klok heeft net tien uur geslagen en het begint al een gezellige drukte te worden bij inloophuis ‘Op de hoek’ van Stichting Wijkpresentie Parkstad in het Limburgse Heerlen. Kunstdocenten Michelle en Jolanda zijn bezig met het klaarzetten van de materialen voor de creatieve activiteit, coördinator Iris treft vast voorbereidingen voor de lunch en ondertussen druppelen de bezoekers, voornamelijk vrouwen, binnen.
'Hé, alles goed?'
Djiba en Isatu, beide geboren en getogen in Sierra Leone, beschouwen elkaar sowieso als familie. Niet meer dan logisch vinden ze. Djiba: ‘Zo voelen we dat echt ja. Stel je nou voor dat je in een nieuw land woont, met een andere cultuur, waar je weinig mensen kent en je ontmoet dan iemand met dezelfde achtergrond, die jou meteen snapt en begrijpt waar je vandaan komt. Dat is geweldig, dan bén je familie!’
Het is inmiddels voor hen allebei ruim twintig jaar geleden dat ze als jonge vrouw naar Nederland kwamen, op de vlucht voor de burgeroorlog in hun moederland. Ze leerden elkaar in Heerlen kennen, bij een Afrikaanse winkel in de stad. Lachend vertelt Isatu: ‘Ik hoorde iemand mijn taal spreken en zei meteen: ‘Hé, alles goed? Sinds die dag zien we elkaar meerdere keren per week, meestal hier bij het inloophuis.’
Niet op de bank blijven zitten
Voor Djiba zijn die bezoekjes soms lastig, ze heeft reuma en daardoor vaak pijn. Gelukkig is er de buurtbus die haar naar het inloophuis brengt als lopen niet lukt. ‘Ook al heb ik pijn, het is voor mij heel belangrijk om toch te komen en niet thuis op de bank te blijven zitten. Dan ga ik alleen maar zware dingen denken. En hier ben ik blij en lach ik, dat is veel beter.’
Ook voor Suzy (52), van oorsprong Braziliaanse, zijn de bezoekjes aan ‘Op de hoek’ een welkome afleiding van haar zorgen. Openhartig vertelt ze dat het op het moment niet zo goed gaat met haar oudste zoon die psychische problemen heeft. Dat houdt haar erg bezig, het frustreert haar dat ze zo weinig kan doen om hem te helpen. En dat terwijl ze in het verleden al het nodige voor haar kiezen kreeg met haar eigen gezondheid: ‘Ik had al langere tijd veel verschillende klachten, maar vooral erge hoofdpijn. Ze dachten steeds dat het aan mij lag, dat het psychisch was en stuurden me daarom naar de GGZ. Maar ik bleek een tumor in mijn hoofd te hebben. Doordat die te laat ontdekt is, ben ik nu blind.’
Sociale contacten
Toch gaat het goed met haar, zo zegt ze zelf: ‘Ik red me prima, het gaat best wel nu. Dat was na mijn scheiding 17 jaar geleden wel anders. Ik had mijn twee zoons om voor te zorgen, maar geen verblijfsvergunning en geen inkomen. Het was echt een moeilijke tijd. Gelukkig ben ik daar weer helemaal bovenop gekomen.’
Bij het inloophuis komt ze al vele jaren over de vloer. Net als Isatu en Djiba is ze er meerdere keren per week te vinden. Om samen te eten of voor hulp bij haar administratie. En ze probeert zoveel als mogelijk is met haar visuele beperking, mee te doen met de creatieve woensdagochtenden. Over de vraag wat deze plek haar biedt, hoeft ze niet lang na te denken: ‘Ik kan hier mijn ei kwijt en heb hier mijn sociale contacten. En ik kan altijd hulp krijgen als ik dat ergens bij nodig heb. Het inloophuis geeft me houvast.’
Over Wijkpresentie Parkstad en Fonds Franciscus
De dagelijkse leiding van inloophuis ‘Op de hoek’ ligt bij coördinator Iris. Ze nam het stokje een paar jaar geleden over van haar moeder Fien die aan de wieg van het inloophuis stond. Nog steeds is Fien er vrijwel dagelijks te vinden. Over de samenwerking met Kansfonds is ze duidelijk: ‘Zonder de exploitatiefinanciering die Fonds Franciscus biedt, hadden we het de afgelopen jaren waarschijnlijk niet gered. Het geeft ons de zekerheid dat we onze vaste plek kunnen behouden en dat brengt zoveel rust. Zo kunnen wij ons focussen op onze activiteiten.’
En daar hebben Iris en Fien hun handen vol aan, want er gebeurt veel in en rond het inloophuis: van koken tot creatief bezig zijn en van hulp bij ingewikkelde formulieren tot gezellig een praatje maken, wijkbewoners kunnen er voor van alles en nog wat terecht. Maar misschien wel het allermooiste is wat er tussen de bezoekers onderling gebeurt. Iris legt uit: ‘We hebben al verschillende groepjes zien ontstaan, lief-en-leedgroepjes noemen we dat. Mensen die elkaar hier leren kennen en dan samen blijven optrekken. En elkaar waar mogelijk bijstaan. Dat is goud waard. Het zou voor de hele wijk een enorm gemis zijn als wij onze deuren zouden moeten sluiten.’