Hoe Oekraïense vluchtelingen ons leren thuisgeven

Toen vele mensen vluchtten voor het oorlogsgeweld in Oekraïne, stelden tienduizenden Nederlanders hun huis en hart open. Het was hartverwarmend om te zien hoe de samenleving massaal thuisgaf. Wat weerhoudt ons ervan om voor iedereen zo ruimhartig te zijn? En wat levert het op als we dat wél zijn?

Maria van den Muijsenbergh zag de ruimhartige ontvangst van de Oekraïense vluchtelingen. Ze vond het prachtig om te zien, maar soms ook wat ongemakkelijk. Als (straat)arts en bijzonder hoogleraar zet zij zich in voor mensen op de vlucht. Het gaat om mensen die hun leven wagen voor een veilig bestaan. En die in ons land vaak opgesloten raken in een uitzichtloze situatie. Ze zijn afkomstig uit landen als Syrië, Afghanistan en Irak. En ook zij zien de hartelijke ontvangst van hun Oekraïense lotgenoten. Het verschil is groot. Voor vluchtelingen uit Oekraïne gelden geen ingewikkelde proce­dures. Geen langdurige screenings of je wel echt vluchteling bent. En ook fijn: ze krijgen volop de kans om aan het werk te gaan.

Meten met twee maten

‘Er wordt met twee maten gemeten’, stelt Maria. ‘Het erge is: mensen die achtergesteld worden, gaan vaak ook zelf denken dat ze niet de moeite waard zijn. Het gevoel van eigenwaarde brokkelt af. Met alle gevolgen van dien. Dat ontneemt ze de kans om zichzelf te ontplooien en verder te komen. Ook de lange asielprocedure is tergend. Die maakt mensen lam. Ze mogen niet werken, geen ervaring opdoen, ze mogen zich niet wortelen. Daar is niks menswaardigs aan.’

Ze lijken meer op ons

Hoe komt het volgens Maria dat Oekraïners meer welkom zijn dan de andere vluchtelingen? Een van de mogelijke verklaringen is dat zij op het eerste gezicht meer op ons lijken. Maria: ‘Uit psychologisch onderzoek blijkt dat hoe meer mensen op ons lijken, hoe meer we ons verbonden voelen. Denk bijvoorbeeld aan uiterlijk, geloof, cultuur. Hoe verder mensen van ons afstaan, hoe groter de afstand en het gevoel dat er weinig gemeenschappelijk is. Wat in dit geval ook bijdraagt, is dat we een gemeenschappelijke vijand en dreiging ervaren.’

Angst na 9/11

Wat daarnaast een rol speelt: veel vluchtelingen komen uit landen met een grotendeels islamitische bevolking. En juist moslims worden vaak gediscrimineerd, zo blijkt uit onderzoek. ‘Sinds de aanslagen van 9/11 in 2001 zijn mensen wantrouwig geraakt. Op zich misschien begrijpelijk. Maar uit angst scheren we sindsdien alle moslims over één kam. Het erge is dat de politiek dat onderbuikgevoel van zijn burgers volgt – en van daaruit reageert. Wat de angst en discriminatie alleen maar voedt.’

Relatief weining mannen

Het gaat bij Oekraïense vluchtelingen vooral om vrouwen en kinderen. De meeste mannen zijn achtergebleven voor de strijd. ‘Worden er in een stad vijftig vrouwen en kinderen ondergebracht, dan is er weinig weerstand. Gaat het om een groep jonge mannen uit Syrië, dan groeit de onrust. Mensen bestoken elkaar dan met vooroordelen: de criminaliteit zal stijgen en je dochters zijn niet meer veilig.’

Maria van den Muijsenbergh is lid van de adviescommissie bestedingen van Kansfonds.

Anderen de schuld geven

Laten we ook niet vergeten dat de vluchtelingendiscussie zich afspeelt in een tijd waarin andere grote problemen spelen, aldus Maria: ‘Neem de wooncrisis. Mensen leggen een causaal verband: het is de schuld van statushouders dat er een gebrek aan woningen is. Ik snap dat mensen mopperen. Want ook zij zijn in de steek gelaten door de overheid. Die heeft het huisvestingsprobleem niet voorkomen, terwijl er voor iedereen een plek nodig is. Of je nu oud, studerend, starter óf statushouder bent.’

Zoektocht naar indentiteit

Misschien wat hoog over, vervolgt Maria, maar de zoektocht naar onze eigen identiteit speelt ook een rol. ‘Er ligt de laatste jaren veel nadruk op het ontdekken van jezelf. Wie ben ik? En in wat onderscheid ik me van de ander? Bijvoorbeeld qua sekse, wereldbeeld, keuzes. De keerzijde daarvan is dat we uit het oog verliezen dat er veel meer is wat ons juist verbindt. Natuurlijk is iedereen anders. Maar uiteindelijk gaan we allemaal voor hetzelfde in ons leven: een beetje liefde en geluk.’

Hoe het ook kan

Toch kan de vluchtelingenstroom uit Oekraïne ook een kans bieden voor de andere vluchtelingen. Want volgens Maria wordt nu zichtbaarder welke voordelen het heeft als je als samenleving ruimhartig bent. Wat er gebeurt als je mensen aan het werk helpt in deze krappe arbeidsmarkt. Als je mensen de kans geeft om hun kwaliteiten in te zetten en ervaring op te doen. Als je kinderen met Nederlandse leeftijdgenootjes naar school laat gaan. Als je vluchtelingen opneemt in de gemeenschap. Als je mensen met elkaar laat optrekken waardoor ze elkaars taal en cultuur leren kennen.

Wat nu?

Maria: ‘Door samen te werken en samen te leven, komen we erachter dat er meer is wat ons bindt dan wat ons van elkaar onderscheidt. In de ontmoeting gebeurt het. Leren we elkaar kennen. Stellen we de beelden bij die we hadden van elkaar. En wordt onze relatie ook meer gelijkwaardig. Laten we dat als uitgangspunt nemen van beleid. En laten we de verhalen delen over wat dát oplevert. Daar worden we allemaal beter van.’

Tekst door Cecile Vossen.