Ons leven zit muurvast

Anita en Staats wonen in een koophuis. Alles ziet er tiptop uit. Maar ze hebben maar 150 euro per maand om van te eten. Wat is er gebeurd? Hoe slaan zij zich hierdoorheen, samen met hun drie jongvolwassen kinderen die nog thuis wonen? ‘Je leert ermee omgaan dat je niks hebt.’

Anita: ‘Op een dag moest Staats zichzelf de auto uit trekken. Hij kon nauwelijks meer lopen van de pijn in zijn rug. De fysiotherapeut vertrouwde het niet. Staats kon niet eens met zijn voet haar hand wegduwen.’ Staats: ‘Na allerlei onderzoeken kwam de uitslag: een zenuwbeschadiging doordat ik jarenlang heb doorgelopen met een hernia. Ik werkte in de bouw en de pijn werd steeds erger. Maar het lukte niet om tegen mezelf te zeggen: nu is het genoeg. Ik ging altijd door.’ Anita: ‘Je kón ook niet stoppen. Bovendien was ik inmiddels volledig afgekeurd vanwege artrose, mijn inkomen viel weg.’ Staats: ‘Ik heb alles geprobeerd. Revalidatie. Integratieprojecten. Twee keer per week een halve dag werken. Ik kon het nét volhouden, maar eigenlijk niet.’

Het vreet aan ons: ’s nachts wakker worden met de angst dat we dakloos raken omdat we onze betalingsverplichtingen niet kunnen nakomen.

Anita

Staats: ‘Onze situatie ziet er niet bepaald rooskleurig uit. We kunnen ons hoofd maar net boven water houden. Toen ik nog werkte, kon alles. Dit huisje waar we in wonen: we hebben het 25 jaar geleden gekocht.’ Anita: ‘We verkopen het liefst vandaag nog. Maar we kunnen geen huurhuis vinden waar Staats niet meer de trap op hoeft én waar er plek is voor de kinderen. Er is niks, alleen een lange wachtlijst.’ Staats: ‘Omdat we een eigen huis hebben, hebben we hoge lasten terwijl ons inkomen is gekelderd. Een huis is bezit, dus komen we voor geen enkele tegemoetkoming in aanmerking. Als we de vaste lasten hebben betaald, houden we met een beetje geluk 150 euro per maand over voor de boodschappen. We lopen bij de voedselbank. Daar krijgen we eens per week wat van. De kinderen nemen wel eens wat mee van wat ze bijverdienen. En onze ouders stoppen ons vaak wat toe.’

Help elkaar tijdens de energiecrisis

Anita: ‘Het vreet aan ons: ’s nachts wakker worden met de angst dat we dakloos raken omdat we onze betalingsverplichtingen niet kunnen nakomen.’ Staats: ‘Daarom ben ik de inkomsten en uitgaven op een andere manier gaan bewaken. Nu komt op een aparte rekening de uitkering van UWV binnen en daarvan betalen we direct alle kosten voor het huis. Wat over is sluizen we door naar een andere rekening. Daar mogen de instanties waar we in het krijt staan dan om vechten. Wat betaald kan worden, betalen we.’ Anita: ‘We hebben gelukkig nog geen schulden, maar we dichten voortdurend het ene gat met het andere.’

Ik ben er enorm trots op dat het ons gezin lukt te leven met onze situatie. Ook als soms de vraag is: eten kopen of de rekening betalen?

Staats

Staats: ‘Ik ben er enorm trots op dat het ons gezin lukt te leven in de situatie zoals die nu is. Zonder op elkaar te vitten. Zonder ruzies. Iedere keer als er een rekening binnenkomt of we moeten naar de tandarts, leggen we de vraag op tafel: hoe gaan we het doen? Wat eerst en wat dan? Soms is de vraag ook: eten kopen of de rekening betalen?’ Anita: ‘En dan wordt het soms niet eten. Dan maak ik voor de kinderen iets van wat er nog is. Zelf nemen we dan een beschuitje.’ Staats: ‘Soms moeten we ook zeggen: er is niets, jullie moeten maar even voor jezelf zorgen.’ Anita: ‘Het komt ook voor dat ik ze moet vragen of ze misschien 50 euro voor ons hebben. Dat valt me heel, heel zwaar. Zo hoort het niet te gaan. Maar ik hoor ze nooit klagen. Nooit.’

Anita en Staats gezin_07

Staats: ‘Het erge is, ik kan niet stilzitten. Anita ook niet. We zijn daarom allebei vrijwilliger geworden bij kledingbank Maxima. Eens per week haal ik als chauffeur tweedehands kleren op. En soms doe ik een timmerklusje als ik daarvoor word gevraagd.’ Anita: ‘Maar dan komt hij thuis en dan kan hij niks meer van de pijn. Dan zeg ik: doe dat nou niet. Maar dat heeft geen enkele zin. Het is gewoon fijn om anderen te helpen die net als wij niks meer kunnen kopen. Je weet zo goed wat de ander voelt. Ook alles wat wij aan hebben, komt bij de kledingbank vandaan.’

Staats: ‘Je leert van wat het is om niets te hebben. Toen we betaald werk hadden, kon alles. Daarna kwamen we in de situatie dat er steeds minder kon. Beetje bij beetje viel er van alles weg. Totdat er nauwelijks meer iets overbleef. Alsof we ernaartoe groeiden.’ Anita: ‘Als je alles hebt, koop je al snel nog meer. Als ik langs een etalage loop denk ik: oh leuk, we gaan even naar binnen. Maar gelijk denk ik: niet doen, doorlopen. Je leert je beheersen. Je leert omgaan met dat je niks hebt.’ Staats: ‘De muziek is mijn uitlaatklep, mijn redding. Dan zet ik mijn koptelefoon op, draai ik mijn rug naar de kamer en dan word ik helemaal rustig.’ Anita: ‘Dan is hij helemaal in trance. Hij hoort me zelfs niet meer als ik wat aan hem vraag.’ Staats: ‘Ik heb dan even geen gedachten meer. Dan vergeet ik alles, ben ik in een andere wereld.’

GGG Anita en Staats buiten bij huis_15

Anita: ‘Waar ik van droom als ik wat extra geld zou hebben? Ik zou gelijk boodschappen doen. Gewoon in de supermarkt. Zoals iedereen.’ Staats: ‘Ik zou alle rekeningen betalen. Want dat is het zwaarst, steeds die zorg om de rekeningen.’ Anita: ‘Weet je wat het is, we kunnen er ook niks aan doen. Ik schaam me dan ook nergens voor.’ Staats: ‘We zijn de schaamte allang voorbij.’

Tekst door Cecile Vossen, beeld door Marieke Odekerken.

Gewoon geld geven

Zo’n 830.000 mensen moeten alles uit zichzelf halen om er het beste van te maken. Elke dag weer. Terwijl er niet genoeg geld is om van te leven en de schulden zich intussen opstapelen. Laten we afrekenen met armoede, door te doen wat nodig is. Lees alles over ‘Gewoon geld geven’, ons breekijzer om de armoede in ons land te helpen doorbreken.

Lees meer over ons breekijzer