‘Ook kleine daden maken groot verschil’

Van de Majoor Bosshardt Prijs tot een Four Freedoms Award: Sander de Kramer (48) krijgt volop lof voor zijn inzet voor de samenleving. Die erkenning vindt hij mooi, maar het is niet waarom hij onrecht bestrijdt. ‘Als ik zie dat mensen het moeilijk hebben, wil ik meteen helpen’, aldus de journalist, schrijver en presentator. ‘Dat zou toch normaal moeten zijn?’

‘Dit zijn ze’, zegt Sander terwijl hij breed lachend naar een foto wijst op de wand achter zich. ‘De kinderen die ik geholpen heb in Sierra Leone. Of nou ja, een aantal van hen; in totaal zijn het er inmiddels vele duizenden. Die passen natuurlijk niet in één lijstje.’

Vergeten plekken

Op de foto kijkt een groep jongens en meisjes in schooluniform vrolijk de camera in. Hun kleren, schoolgebouw en onderwijs, maar ook hun eten en gezondheidszorg: het wordt allemaal betaald door de Sunday Foundation. Sander zette deze organisatie in 2007 op om de honderden kinderen die hij in Sierra Leone uit diamantmijnen had gered een beter leven te bieden. En om daarna nog eens duizenden lokale jongens en meisjes uit hun armoede te halen. In 2010 kreeg hij voor al deze inzet een plaatselijke eretitel. ‘Eigenlijk was dat “Chief Sander de Kramer”, maar dat vond ik wat aanmatigend klinken.’ Hij deed een tegenvoorstel. ‘Nu noemen ze me Chief Ouwe Dibbes.’

Sander de Kramer

Goed samenleven

betekent voor Sander de Kramer…. ‘Omzien naar elkaar: contact maken, interesse tonen, vragen hoe het gaat, zien of er hulp nodig is en die hulp onbaatzuchtig aanbieden – al is het maar bij iets kleins’.

Sander richt zich ook op andere ‘vergeten plekken’: gebieden waar de nood hoog is en internationale hulp ontbreekt. Binnenkort reist hij bijvoorbeeld naar de goud- en kobaltmijnen in de Democratische Republiek Congo. Ook daar graven kinderen die nauwelijks te eten krijgen zichzelf letterlijk dood. En ook zij zullen hulp krijgen van de Sunday Foundation, waarin hij samenwerkt met collega-journalist Hugo Borst en andere gelijkgestemden, onder wie artsen en ondernemers. ‘Iedereen zet zich belangeloos in’, benadrukt Sander, die de Four Freedoms Award voor zijn werk in Sierra Leone opdroeg aan alle vrijwilligers ter wereld. ‘Zonder hen gaat de wereld ten onder.’

Helpende hand

‘Eigenlijk verdient iedereen die zich belangeloos voor een ander inzet een prijs’, stelt hij. In die inzet zit volgens hem de kunst van goed samenleven. ‘Dat begint bij individuen die contact maken met elkaar; die interesse tonen, een praatje maken, vragen hoe het gaat, zien of er hulp nodig is en deze hulp onbaatzuchtig aanbieden.’ Dat hoeft niet per se een dagtaak te zijn. ‘Kleine daden kunnen groot verschil maken. Doe eens een boodschap voor je gehandicapte buurvrouw. Of help eens een moeder haar kinderwagen uit een trein te tillen. Daarmee maak je die persoon blij. En tegelijkertijd inspireer je omstanders om voortaan óók te helpen.’ Er zijn volgens Sander altijd wel een paar ‘roofvogels’: mensen die gewetenloos parasiteren op de kwetsbaarheid van anderen. ‘Maar de meeste mensen hebben een goed hart. Een deel lijkt alleen vergeten hoe “goed samenleven” werkt en heeft een zetje nodig.’ Hij geeft dat zetje graag. ‘Als mijn prijzen me de bekendheid geven om anderen te inspireren, super! Maar hopelijk wekken ze niet de indruk dat het uitzonderlijk is wat ik doe. Want in de kern is dat het niet. Mensen kunnen en willen in principe omzien naar elkaar – en dat zou toch ook normaal moeten zijn?’

Jarenlang pleitte Sander voor een standbeeld van de ‘Reus van Rotterdam’, een symbool van verdraagzaamheid. Sinds 2016 staat het er.

Flink gepest

Of het nu de daklozenkrant is waar hij 17 jaar hoofdredacteur van was of het werk van de Sunday Foundation, Sander weet zijn projecten vaak zó voor het voetlicht te brengen dat mensen ze graag ondersteunen. ‘Dat commerciële vernuft heb ik van mijn vader, die verkoper was. Zoals ik mijn idealisme van mijn moeder heb. Zij nam mij als jongetje al mee naar demonstraties. Bijvoorbeeld voor de rechten van Amerikaanse indianen. We waren maar met een klein groepje en de meeste voorbijgangers keken ons aan alsof we gek waren. Maar dankzij mijn moeder wist ik: júllie zijn de spookrijders, niet wij.’ Hij noemt haar zijn ‘grootste inspiratiebron’. Na haar volgen mensen als Majoor Bosshardt, Denis Mukwege en Jane Goodall, omdat ze bereid waren hun leven te wijden aan een betere wereld. En ook Rigardes Rijnhout bewondert hij. ‘Die werd halverwege de vorige eeuw flink gepest om zijn 2,38 meter. Maar hij bleef altijd vriendelijk. Ik heb jarenlang gepleit voor een standbeeld van deze “Reus van Rotterdam”. En sinds 2016 staat het er: op ware grootte, in de wijk waar hij woonde. Een symbool van verdraag-zaamheid; van de noodzaak om elkaar altijd als mens te blijven zien, hoe verschillend we ook zijn.’

De meeste mensen hebben een goed hart. Een deel lijkt alleen vergeten hoe ‘goed samenleven’ werkt.

Innerlijk kompas

‘Iedereen heeft zijn eigen manier om zich in te zetten voor anderen’, zegt Sander. Hij roept mensen dus zeker niet op om net als hij hun leven op het spel te zetten voor hun idealen. ‘Dat ik dat soms wel doe, vindt men bij mij thuis ook niet per se leuk. Maar mijn vrouw steunt me wel. Ze weet dat ik niet kan stilzitten als mensen het moeilijk hebben.’ Is hij dan nooit bang? ‘Natuurlijk wel. Maar zolang ik me laat leiden door mijn innerlijke kompas, door wat ik voel dat goed is, heb ik een scherpe antenne voor gevaar. Dan is het alsof ik op mijn schouders getikt word: “Nu moet je hier weg!” Vaak blijk ik achteraf net op tijd vertrokken.’

Dat hij tot nog toe zonder kleerscheuren uit oorlogs- en conflictgebieden is teruggekomen, betekent niet dat zijn reizen geen sporen hebben achtergelaten. ‘Er zit een ladekast vol trauma’s in mijn hoofd. Soms vliegt er een laatje open. Dan zie ik bijvoorbeeld een schedel bij iemand in de kast en herinner ik me opeens de kinderschedels die ik vond in Rwanda.’ Wat in zo’n geval helpt? ‘Naar huis gaan, een wijntje opentrekken en denken aan al het moois dat ik samen met anderen voor elkaar heb gekregen. Zoals de vreugde van de kinderen op die foto achter me. Dan sluit het laatje zich langzaam en word ik weer blij.’

Sander de Kramer

1973 – Geboren in Rotterdam

  • 1994 – 2009 Hoofdredacteur Straatmagazine Rotterdam. Oprichter van vergelijkbare daklozenkranten in andere steden.

  • 2001 – 2020 Eerbetonen: Rotterdammer van het Jaar (’01), Paul Nijgh Penning (’07), Laurenspenning (’09), Chief Ouwe Dibbes (’10), Majoor Bosshardt Prijs (’13), Four Freedoms Award voor Vrijwaring van Gebrek (’20).

  • 2001 – heden Columnist en journalist voor De Telegraaf. Auteur van vier boeken, waaronder ‘Botsauto door Rotterdam’ en ‘Van miljonair tot krantenjongen’. Onderwerp van twee boeken: ‘Chief Ouwe Dibbes’ (’18) en ‘Welcome to the Jungle’ (’21).

  • 2003 – heden Bondscoach van het Nederlands elftal op het WK Daklozenvoetbal ('03). Medeoprichter (met Hugo Borst) van de Sunday Foundation ('07). Tv- en radiopresentator voor KRO-NCRV en de EO. Speelde een discipel in The Passion 2012. Presenteert nu ‘Zin in het weekend’ (NPO Radio 5) en is panellid in ‘Langs de Lijn en Omstreken’ (NPO Radio 1).

Mede lezen?

Dit interview komt uit de wintereditie van ons kwartaalmagazine Mede Mogelijk Maken. Wil je meer inspirerende verhalen lezen en op de hoogte blijven van onze projecten? We sturen het magazine graag aan je toe.

Vraag een proefexemplaar aan