In het sociaal domein spraken we vroeger over ‘daklozen’, ‘zwerfjongeren’, soms in een adem met ‘verslaafden’ of ‘kanslozen’. Dat gebeurt nu meestal niet meer: we spreken over mensen die dak- of thuisloos zijn. Dat klinkt misschien als een taalding, maar het zegt iets over de emancipatie van mensen die dakloos zijn. Door iemand een ‘dakloze’ te noemen, vereenzelvig je de persoon en de dakloosheid. Een mens die dakloos is heeft een probleem, maar is en blijft bovenal een mens. Deze taalverandering gaat in het sociaal domein hand in hand met de emancipatie van mensen die dak- en thuisloos zijn: ze worden meer en meer zelf ook betrokken bij het oplossen van dak- en thuisloosheid, bijvoorbeeld door de inzet van ervaringskennis bij het maken van beleid.
De meeste partijen in het woondomein kennen de groep mensen die dak- en thuisloos is niet. En onbekend maakt onbemind. In het fysieke domein is de positie van dak- en thuisloze mensen nog niet zo bestendigd als in het sociaal domein: ervaringskennis speelt meestal geen rol en woningzoekenden – laat staan dak- en thuisloze mensen – worden niet per se betrokken bij woningontwikkeling. Daar komt nu wel beweging in: zo heeft de Woonbond onlangs het platform Woonzoekers gelanceerd, dat bij woningontwikkeling de stem van woningzoekenden vertegenwoordigt. Maar dit veranderen in het hele fysieke domein vergt nog wel een lange adem.
Tegelijk kan het sociaal domein ook veel leren van het fysieke domein. Denk aan de manier waarop (sommige) nieuwe wijken worden ontworpen. Met modulaire bouw, waarbij woningen in de toekomst passend gemaakt kunnen worden door bijvoorbeeld muren te verplaatsen. Met aantrekkelijke buitenruimten die het welzijn van mensen en kinderen bevordert.
Een ander voorbeeld uit het fysiek domein. Bij de grootschalige woning ontwikkellocaties (NOVEX-gebieden) wordt onderzocht of die expliciet integraal ontwikkeld kunnen worden: dat wil zeggen dat in de toekomstige nieuwbouwwijken bij voorbaat rekening gehouden wordt met de behoeften van de toekomstige bewoners. Op die manier kun je bij voorbaat voorzien in voldoende maatschappelijke voorzieningen, preventieve maatregelen die de zorgbehoefte van bewoners verkleinen en beschikbare woonplekken bij dreigende dak- en thuisloosheid. Dit is nog lang geen praktijk, maar het feit dat het in de ideeënfase een rol speelt zegt iets over de veranderende beeldvorming rond maatschappelijke vraagstukken als dakloosheid.