Vania vertelt haar verhaal in de kamer die ze met haar zoontje deelt. De kleine ruimte is gevuld met een bed, een keukentje, een tafel en stoelen, wat kleding en speelgoed. Meer heeft ze ook niet. Vania ontmoette haar eerste man in 2010 in Brazilië, waar hij op dat moment werkte. De jaren erna verbleef ze afwisselend in Brazilië en Nederland, maar vanaf 2015 woonde ze permanent in Nederland. ‘Vanaf toen werd onze relatie steeds slechter. Hij wilde niet dat ik naar Nederlandse les ging en ik mocht ook niet werken. Hij was bang dat ik verliefd zou worden op een andere man. Ik zat alleen maar thuis en had last van depressies en paniekaanvallen.’ Ze wilde deze verstikkende relatie ontvluchten, maar waar kon ze naartoe? Op een feestje van een Braziliaanse vriendin ontmoette ze een man die zei dat ze voor weinig geld in zijn appartement mocht wonen. Vania wilde niets liever dan zo ver mogelijk weggaan van haar bezitterige echtgenoot, en verhuisde naar de andere kant van het land.
Van kwaad tot erger
Binnen een mum van tijd viel ze voor de charmes van deze reddende engel, die haar tegen haar stalkende ex beschermde. Ze werd zwanger en was gelukkig. ‘Het was altijd al mijn droom geweest om moeder te worden.’ In coronatijd beviel ze van haar zoontje en alles ging goed, totdat haar partner een auto-ongeluk kreeg en niet meer kon werken. Hij begon slaappillen te nemen, en later ook cocaïne, en veel te drinken. Het ging van kwaad tot erger. ‘Hij kreeg hallucinaties en werd enorm agressief. Hij begon steeds meer te geloven in complottheorieën en verbood mij bijvoorbeeld om een coronavaccinatie te nemen. Hij dreigde steeds dat hij mijn zoon van me af zou pakken, en dat dat hem ook zou lukken, want hij was Nederlands en ik niet. Nu weet ik dat ik ook rechten heb, maar toen niet. Ik was bang om mijn zoon te verliezen, dus ik bleef.’
Veilige plek
Juli vorig jaar barstte de bom. Na de zoveelste ruzie werd Vania door haar partner op straat gezet. Ze had niks bij zich, zelfs geen telefoon, en haar zoontje was nog binnen. ‘Ik kon niet meer, was doodop van alle stress en toestanden en wilde weg, maar absoluut niet zonder mijn zoontje. Hij is mijn alles.’ Gelukkig had ze af en toe al contact gehad met iemand van het wijkteam en die belde ze nu op vanuit een winkel. Medewerkers van het wijkteam en de politie praatten urenlang in op haar partner en uiteindelijk kreeg ze haar zoontje terug. Na twee uur bellen werd er een veilige plek voor hen gevonden in een logeerhuis, waar ze uiteindelijk twee maanden konden blijven. Het begin was moeilijk. ‘Ik was het dekentje van mijn zoon vergeten en hij kon niet slapen zonder dat dekentje, dus de eerste week huilde hij verschrikkelijk veel. Hij at niet en wilde met niemand contact. Daarna ging het met ons allebei gelukkig elke dag iets beter.’