Op tweejarige leeftijd wordt Ashley uit huis geplaatst. Haar biologische ouders waren niet in staat om voor haar te zorgen. ‘Die pijn kwam er in mijn puberteit uit. Ik was heel erg boos en agressief, maar kon niet onder woorden brengen waarom. Mijn
pleegouders zagen dat en hebben alles gedaan wat ze konden. Toch werd ik op mijn vijftiende gedwongen uit huis geplaatst, opnieuw. Zie je wel, dacht ik toen, niemand houdt van me.’
Verkeerde plek, verkeerde zorg
Ashley belandt in een gesloten instelling in Nijmegen. ‘Ik heb me nog nooit zo eenzaam gevoeld als daar, vertelt ze. ‘De zorg koos voor de goedkope oplossing: opsluiten. Mijn pleegouders hadden het daar ook erg moeilijk mee. Ik had gespecialiseerde zorg voor mijn trauma’s moeten krijgen. Maar in plaats daarvan kreeg ik er nieuwe trauma’s bij. Ik kon niet bezig zijn met herstel, ik voelde me daar heel onveilig. Sommige cliënten waren er verschrikkelijk aan toe. Ik zag zoveel dingen die een pubermeisje niet hoort te zien. Iemand pleegde zelfs voor m’n ogen zelfmoord. Ik ging in de overlevingsstand, werd steeds defensiever en gleed verder af. Ik ben nog steeds bezig om die tijd daar te verwerken.’