‘Alsof je een prullenbak bent’

Kelly weet het als geen ander. Dakloosheid is de meest extreme vorm van uitsluiting. Zelf raakte ze als achttienjarige dakloos. ‘Ik heb heel veel geluk gehad dat ik uit deze situatie ben gekomen. Nog net voor ik al mijn gevoel van eigenwaarde kwijtraakte.’

Kelly is achttien als ze dakloos raakt. Het zijn heftige jaren. Vooral door hoe mensen naar haar kijken – of juist negeren. Ze stikt van de voorbeelden. Zoals die ene keer dat ze in een vreemde stad verdwaald was. Maar gelukkig zag ze iemand lopen. ‘Ik zei: goedemiddag meneer, mag ik u iets vragen? Ik had een grote rugzak op. Uit mijn Ikea-tas puilden statiegeldflessen om met de opbrengst eten te kunnen kopen. Ik had een paar dagen niet gedoucht. Misschien wel een week. Ik schaamde me, ik rook mezelf. Hij keek me aan met een blik vol walging en liep door.’

Maatschappelijk onaanvaardbaar

Dat ze op straat belandde, kwam door een aaneenschakeling van pech, problemen, verkeerde keuzes, geen mensen om op terug te vallen en gebrek aan goede hulp. Het beeld dat mensen hebben van wie dak- en thuisloos is, heeft haar enorm geraakt. Niet alleen persoonlijk. Maar ook omdat ze het maatschappelijk onaanvaardbaar vindt. Mede daarom zit ze in het jongerenpanel de Derde Kamer om haar stem te laten horen. Zelf is ze inmiddels weer onder de pannen.

Niks misdaan

Als je dakloos bent, kijken de meeste mensen langs je heen alsof je een prullenbak bent, vertelt Kelly. ‘Het erge is: je gaat op een gegeven moment ook zelf geloven dat je waardeloos bent. Het is heel kwetsend. Je hebt niks misdaan. Je probeert zelfs in alle ellende een goed mens te zijn. Niet stelen, niet onbeleefd zijn. En de ander helpen, ook al heb je zelf nauwelijks iets te geven omdat je alles kwijt bent.’

Niemand kan zonder liefde

Ze maakte van alles mee. Winkelpersoneel dat je achtervolgt tussen de schappen, want tja, ze zou vast iets pikken. Overal weggestuurd worden omdat ze je niet moeten. Mensen die naar je schreeuwen en dingen naar je gooien. Kelly: ‘Mensen reduceren je tot jouw dakloosheid. Ze vergeten dat jij ook een mens bent, met gevoelens en verlangens. Niemand kan zonder liefde en veiligheid.’

Terwijl de meesten niemand kennen die dakloos is, heeft iedereen er wel een beeld bij, stelt Kelly. ‘Mensen denken al snel: eigen schuld, mij zou dat nooit overkomen. Maar vaak raken mensen dakloos door een opeenstapeling van problemen die zij niet in hun eentje kunnen oplossen. Op sommige problemen kúnnen ze niet eens invloed uitoefenen. Zo komen veel dakloze jongeren uit de jeugdzorg. Die moeten op hun achttiende ineens voor zichzelf zorgen. Vaak hebben ze dan al een achterstand, er zijn trauma’s, er zijn geen volwassenen in de buurt. Ben je nog geen 21, dan is je uitkering zó laag. Daarvan kan je niet eens een kamer huren en je dagelijkse boodschappen kopen. Je moet dan wel terugvallen op je ouders. Maar dat is nou juist het probleem.’

Geen oordeel hebben

Er waren ook mensen die haar wél de hand toestaken, vertelt Kelly. ‘Dan kreeg ik een lift van iemand, of een zak broodjes. En dan zeiden ze: ‘Ik ben ook jong geweest. Ik heb ook veel meegemaakt.’ Ze snappen hoe het leven kan lopen, ze hebben daar geen oordeel over. Het is ook een rare gedachtegang: eigen schuld, leer eerst maar van wat er niet goed ging. Hoe kan het überhaupt dat mensen dat voor de ander kunnen besluiten: jij verdient geen hulp, want je hebt dit aan jezelf te danken. Geen enkele misstap rechtvaardigt om iemand te veroordelen tot dakloosheid. Dakloosheid is extreem traumatisch. Mij heeft het voor altijd veranderd.’

Wat zou jij voelen?

Kelly vindt dakloosheid de meest extreme vorm van uitsluiting. Hoe valt de negatieve beeldvorming rond dakloze mensen volgens haar te doorbreken? Lang hoeft ze niet na te denken. ‘Verplaats jezelf wat vaker in de ander. Vraag je eens af: kon jíj terugvallen op familie en vrienden toen het even tegenzat? Stel je nu eens voor dat ze je hadden gedumpt omdat ze vonden dat hén zoiets nooit zou overkomen. Je moet zelf maar op de blaren zitten. Wat zou je dan voelen? Waar zou je naar verlangen? Ik denk dat je met dat inzicht heel anders zou kijken naar iemand zonder thuis.’

Tekst door Cecile Vossen, beeld door Emma Pot.

Lees ook