‘Illegaal? Dan besta je niet’

Amir ontvluchtte in 2016 het hardvochtige regime in het land waar hij opgroeide. Door de wreedheden en traumatische gebeurtenissen onderweg, kon hij zijn verhaal niet overtuigend vertellen. De IND geloofde hem niet. Sinds vorig jaar wel. Nu heeft hij een verblijfsvergunning. ‘Dat woord illegaal heeft een giftige uitwerking in de samenleving.’

‘Vieze vluchteling! Ik kan het de medewerker van het koffietentje nog horen zeggen. Ik begreep wat hij zei. Maar met luide stem vroeg ik de mensen om me heen: kan iemand voor mij vertalen wat vieze vluchteling betekent? Iedereen kreeg een rood hoofd. De schaamte was diep. De medewerker werd ontslagen. Het gaf me een goed gevoel om mijn waardigheid te verdedigen. Het was het weinige dat ik nog had.

Ongenode gast

Ergens snap ik het maatschappelijk dilemma wel waar ik deel van uitmaak. Als vluchteling ben ik een ongenode gast. Daar ben ik me enorm van bewust. Ik ben ook erg dankbaar dat ik hier mag zijn. Maar mensen lijken te vergeten dat het geen vrije keuze was. In mijn land van herkomst liep mijn leven gevaar, ik ben gevlucht, het was een wrede tocht en die eindigde toevallig in Nederland.

Vrijbrief

Als de overheid bepaalt dat je ‘illegaal’ bent, gebeurt er iets toxisch. Het geeft anderen een vrijbrief om te zeggen: jij hoort hier niet, wegwezen. Het maakt ook dat je nergens recht op hebt. Je mag niet werken. Geen opleiding doen. Je niet verzekeren. Je mag niks. Alle hoop wordt je ontnomen, het is eigenlijk onmenselijk. Of je nou Amir heet, hoogleraar bent of arts; als ‘illegaal’ ben je niemand. Iedereen mag je buitensluiten. Het woord werkt heel discriminerend. Mensen praten ook vaak tegen je alsof je dom bent. Alsof je thuis nog op een kameel rijdt. Sommigen beseffen blijkbaar niet dat je hoogopgeleid bent.

Ik denk dat onwetendheid de samenleving ervan weerhoudt om mensen op de vlucht te omarmen. Ik zie het ook in Iran. Daar zijn destijds veel Afghanen naartoe gevlucht. Van alles wat er niet goed gaat in het land, krijgen zij de schuld. Dat de boodschappen onbetaalbaar zijn. Dat het water duur is. Dat er niet genoeg huizen zijn. Een ander de schuld geven is makkelijker dan de echte oorzaken erkennen. Maar vluchtelingen zijn niet de oorzaak, hun aanwezigheid legt alleen de problemen bloot.

Geen woorden

Als ik mijn verhaal vertel, deel ik altijd maar een stukje. Het is anders teveel. De details zijn te gruwelijk. Er zijn ook eigenlijk geen woorden. De ergste reactie is als mensen medelijden met me hebben. Medelijden helpt mij en al die anderen niet, het lost niks op. We zijn geen slappelingen omdat we op de vlucht zijn geslagen. In werkelijkheid zijn we helden. We zijn zó sterk. Anders hadden we Nederland nooit levend bereikt.

Wat is jouw verhaal?

Iedere vluchteling heeft een verhaal. En toch zie ik dat de samenleving alle vluchtelingen zonder verblijfspapieren vaak op één hoop gooit. Wat mij had kunnen helpen? Als iemand af en toe eens naast me was komen zitten en me had gevraagd: wat is jouw verhaal, Amir? Wat kunnen we voor je doen? Alleen al luisteren was genoeg geweest om te beseffen dat ik besta.’

Tekst door Cecile Vossen