‘Mijn vader heeft altijd goed voor ons gezorgd, het ontbrak ons nergens aan. Maar als mijn dochters van 13 en 16 iets nodig hebben, kan ik ze niks geven. Behalve liefde. Ze wonen bij hun moeder en die heeft – net als ik – niet genoeg geld om van rond te komen. Als mijn meisjes hier zijn, laat ik mijn verdriet niet zien. Maar ze hebben alles door. Papa, zeggen ze dan, als we later groot zijn, gaan we voor jou zorgen. Ik voel me elke dag tekortschieten.
Ooit had ik een leven als ieder ander. Ik had een baan, ik had een huis en een auto, ik ging met vakantie. De ellende begon toen mijn werkgever failliet ging. Het duurde oneindig lang voor alles geregeld was en ik eindelijk een uitkering kreeg. Zo ontstonden de eerste schulden. De baantjes die ik daarna had, waren vaak tijdelijk, en tussendoor had ik geen geld. Ik liep met alles achter, ook met de huur, en ik raakte mijn huis kwijt. Wat ik nooit had kunnen bedenken, gebeurde: ik raakte dakloos.
Voor de fout die ik toen maakte, zal ik mijn meisjes mijn leven lang behoeden. Toen ik geen uitweg meer zag, heb ik me laten inhuren door criminelen. Ik deed het niet voor mezelf, ik wilde met het geld mijn kinderen een gewoon leven geven. Ik werd gepakt en heb vier jaar lang mijn straf uitgezeten.