Sheila had heimwee. Ze was 7 jaar en net verhuisd naar Curaçao. ‘In mijn nieuwe klas sprak iedereen Papiaments, terwijl ik alleen Nederlands kon. Ik voelde me buitengesloten, miste mijn vriendjes en vriendinnetjes, wilde terug naar Paramaribo. Daar was ik geboren en opgegroeid. Daar voelde ik me thuis.’
Erbij horen
Waarom haar gezin Suriname had verlaten? ‘Om heel veel redenen’, zegt Sheila. ‘De onrust rond dat onafhankelijkheidsjaar was er één van.’ Zo ging het slecht met de economie, waardoor gezinnen moeite hadden om rond te komen. Ook nam de etnische en politieke verdeeldheid toe, waardoor steeds meer mensen elkaar met de nek aankeken. En met die verdeeldheid groeide de dreiging van geweld tussen burgers.
Als Sheila nu over ‘goed samenleven’ praat, moet ze denken aan haar gevoel van uitsluiting toen ze net op Curaçao was. En aan het Suriname van de afgelopen decennia – inclusief de onrustige jaren zeventig, de executies in de jaren tachtig en de burgeroorlog tussen 1986 en 1992. ‘Op economisch, sociaal en fysiek vlak hebben mensen veiligheid nodig’, zegt ze. ‘Een gevoel van bestaanszekerheid, erbij horen en over straat kunnen zonder angst voor geweld. Alleen dán leef je zonder al te veel troubles samen.’
Gaten vullen
Wie voor die basisveiligheid moet zorgen? ‘De overheid. En als die daar niet in slaagt, vullen burgers vaak zelf de gaten. Dat is interessant om te zien: dat er altijd een groep opstaat die zich bekommert om de publieke zaak. In sommige landen krijgen zij ook volop de ruimte om zich hier verregaand mee te bemoeien. Daar wordt een groot beroep gedaan op de civil society.’
Neem Suriname in coronatijd, zegt ze. ‘De nationale gezondheidsdienst had daar wel vaccins, maar de vaccinatie kwam slecht op gang. Tot twee burgers besloten te helpen. Samen regelden die vrouwen zaken als locaties, busvervoer en publiekscommunicatie. Allemaal naast hun gewone baan en gezinsleven.’
Rol van de overheid
‘De Nederlandse overheid laat minder taken liggen’, zegt Sheila. ‘Dus zijn er ook minder burgers die deze op zich nemen.’ Natuurlijk zijn er wel veel mensen die initiatieven optuigen: van hulpacties tot crowdfunding en hele stichtingen. ‘Maar je zult hier niet snel zien dat mensen als jij en ik de nationale vaccinatie besluiten te regelen. Of dat de overheid burgers daar de vrije hand in geeft. Het denken over de rol van de overheid is hier anders.’
Ze weet niet wat beter is: individuele burgers die maatschappelijke problemen aanpakken of een overheid die deze taak vervult. ‘In de praktijk heb je denk ik beide nodig. Hoe dan ook vind ik ze inspirerend: mensen die zich inzetten voor de samenleving, zelfs als dat ten koste gaat van het eigen gemak of gewin. Veel politici doen dit trouwens ook. Ik hoef het niet per se eens te zijn met hun plannen of idealen om dat in ze te waarderen.’
Bovenal journalist
Zelf wil Sheila geen politica worden of maatschappelijke projecten opzetten. Hoe ze wél wil bijdragen aan goed samenleven? ‘Op z’n minst door gewoon aardig te zijn tegen mensen. “Wees geen klootzak” vind ik een mooi motto. Ook loop ik af en toe met een collectebus en ben ik ambassadeur van het innovatieve project Gewoon geld geven van Kansfonds. Maar boven alles ben ik journalist. Ook in die rol hoop ik verschil te maken – al is het maar een beetje.’
In haar artikelen, radio- en tv-optredens bespreekt ze de grote problemen van Nederland. Van de klimaatcrisis tot de miljoen mensen die in armoede leven. En van tegenstellingen in de maatschappij tot de bedreigingen aan zowat alle politici. Allemaal thema’s die het gevoel van veiligheid in de samenleving aantasten – economisch, sociaal en fysiek.