Van wantrouwen naar vertrouwen: zo geven we armoedebestrijding opnieuw vorm

Op dit moment leven meer dan een half miljoen Nederlanders onder de armoedegrens. Daarnaast zijn er 1,5 miljoen mensen die net boven die grens uitkomen, maar alsnog in een heel kwetsbare positie zitten. Hoe is dat mogelijk in zo’n rijk land? En nog belangrijker: wat is de oplossing? De Amsterdamse wethouder Marjolein Moorman – verantwoordelijk voor armoedebeleid – pleit voor een systeemverandering, zowel in de politiek als tussen onze oren.

Mede lezen?

Dit artikel komt uit ons magazine Mede. Meer lezen? Maak snel een abonnement aan en ontvang Mede voortaan gratis in je brievenbus.

Ja, stuur mij Mede

‘Bekijk je het heel simpel, dan is armoede een gebrek aan geld’, legt Moorman uit. ‘Maar het is veel meer dan dat. Armoede zorgt dat mensen permanent onder grote stress staan en daardoor niet mee kunnen doen met de rest van de samenleving. Ze hebben minder kansen voor de toekomst, op allerlei gebieden. Mensen in armoede komen vaker vroegtijdig te overlijden en leven tot 25 jaar korter in goede gezondheid. Kinderen uit arme gezinnen krijgen lagere schooladviezen, omdat die worden gebaseerd op sociaaleconomische achtergrond en niet op volledige potentie. Kortom: armoede verpest je leven. Zo simpel is het.’

Pijnlijke gevolgen dempen

Volgens Moorman is vooral de vraag waarom we dit accepteren in Nederland. ‘Armoede is een politieke keuze. Over het aantal kinderen in armoede heeft het kabinet bijvoorbeeld afgesproken dat het er niet méér mogen worden. Dat kun je toch geen ambitie noemen?’Daar zit ook de moeilijkheid als het gaat om armoede en gemeentelijke politiek, zegt Moorman. ‘Als wethouder kun je armoede wel bestrijden, maar niet oplossen. Volgens de wet mag alleen de regering inkomenspolitiek voeren, dus burgers direct geld geven. Gemeentes mogen dit niet.’

Armoede verpest je leven, zo simpel is het.

‘Daarom hebben we in Amsterdam ook zo ontzettend veel verschillende armoederegelingen: als we mensen helpen, moet er altijd een bepaald doel zijn’, zegt Moorman. ‘Denk aan een laptopregeling zodat alle scholieren toegang hebben tot digitaal onderwijs en de Stadspas om culturele voorzieningen betaalbaarder te maken. Zo proberen we als gemeente op allerlei manieren de pijnlijke gevolgen van armoede te dempen. Maar zolang je het probleem aan de voorkant niet aanpakt, blijven het pleisters op een gapende wond.’

Stress van het systeem

Hoewel al die regelingen onmisbaar zijn, zorgen ze ook voor extra druk op mensen die al in de stress zitten. Moorman: ‘Je moet je verdiepen in alle regelingen waarvoor je mogelijk in aanmerking komt, en hoe je die vervolgens aanvraagt. En daarna lig je ’s nachts wakker omdat je bang bent dat je later mogelijk een terugvordering krijgt. We zadelen mensen dus op met systeemstress – naast de stress in de supermarkt – waar je bij elk product moet uitrekenen of je het wel kunt kopen als je aan het einde van de maand niet nog verder in het rood wilt komen.’

Niet je eigen schuld

Tijd voor een systeemverandering, vindt de wethouder. ‘Niet alleen in de landelijke politiek maar ook tussen onze oren. In Nederland geloven we heilig dat armoede een keuze is, net als succes. Maar ik zie overal om me heen dat dat niet klopt. Veel mensen hebben last van generationele armoede, dus dat generatie na generatie opgroeit onder de armoedegrens. Ze beginnen al met minder kansen aan het leven dan anderen. En krijgen ook nog eens continu te horen dat ze het niet goed doen, omdat het wordt gezien als hun eigen schuld. Zo kijkt de landelijke overheid er ook naar: die geeft straf, in plaats van steun.’

Kostbaar wantrouwen

Als voorbeeld van die straffende benadering noemt Moorman de toeslagenaffaire en de manier waarop die wordt afgehandeld. ‘De rekening is inmiddels zó hoog dat we elke gedupeerde een half miljoen euro hadden kunnen geven. Zoveel heeft al dat wantrouwen inmiddels gekost, in de vorm van bemiddeling, controles en onderzoeken – het is gekmakend. Blijkbaar is het geen probleem dat bedrijven in Nederland de belasting ontduiken, maar is het ondenkbaar als we iemand in armoede mogelijk een paar euro te veel geven. Terwijl armoede ook hartstikke duur is: uiteindelijk betaalt de maatschappij de rekening.’

Gewoon geld geven

In Amsterdam laat Moorman zien hoe het volgens haar wél moet. De gemeente doet namelijk mee aan Gewoon geld geven, een initiatief van Kansfonds. Twee jaar lang krijgen 300 Amsterdamse gezinnen in de bijstand een maandelijkse toelage van 150 euro. Onvoorwaardelijk, dus ze mogen zelf bepalen wat ze ermee doen. Hiermee geeft het programma armoedebeleid opnieuw vorm, op basis van vertrouwen en een positief mensbeeld. De Hogeschool van Amsterdam onderzoekt nauwgezet welk effect dit heeft op het leven van de deelnemers. Of de bijdrage helpt om de levenskwaliteit te verbeteren en de aanpak effectiever is dan het huidige ingewikkelde armoedebeleid.

Lees ook:

‘Met mensen gewoon geld geven bereik je meer’

Onderzoeker Jasper J. van Dijk van het Instituut voor Publieke Economie komt tot die conclusie in zijn rapport Eerlijker en eenvoudiger armoedebeleid. Volgens hem moest het armoedebeleid van de overheid op de schop. Een belangrijke aanbeveling: geef gemeenten meer ruimte om geld te geven.
Verhaal
Lees het hele interview

Bureaucratische hobbels overwinnen

Moorman: ‘Toen ik van dit programma hoorde, zei ik direct: ik wil dit. Want normaal gesproken mag je als gemeente dus niet ‘gewoon geld geven’, maar met dit programma kan dat wél. En er is trouwens helemaal niets gewoons aan: om het voor elkaar te krijgen, moest ik intern een heleboel hobbels overwinnen. Als je bijverdient in de bijstand, kom je bijvoorbeeld niet meer in aanmerking voor kwijtschelding van bepaalde belastingen. We moesten daarom allerlei regels veranderen, zodat mensen daadwerkelijk over die 150 euro kunnen beschikken. Je merkt direct dat de bureaucratie je tegenwerkt. Hier heb ik heel veel van geleerd, omdat ik ontdekte hoe onze eigen systemen ons belemmerden om Amsterdammers vooruit te helpen.’

In Nederland geloven we heilig dat armoede een keuze is, net als succes.

Blik op de toekomst

Hoe ze denkt dat het verder gaat over twee jaar, als het programma is afgelopen? ‘Ik ben ervan overtuigd dat de resultaten duidelijk maken: geef mensen meer financiële ruimte en hun leven gaat erop vooruit. Hopelijk zorgt dit inzicht voor een omwenteling in hoe we als overheid omgaan met armoede. En ontstaat er zo ruimte om andere politieke keuzes te maken, waardoor we een vergelijkbaar traject kunnen opzetten – maar dan voor iederéén die in armoede leeft.’

Gelijk behandelen

‘Dat vind ik ook zo mooi aan Gewoon geld geven: er is geen controle’, gaat Moorman verder. ‘We kijken als maatschappij vol wantrouwen naar mensen in armoede. Regelmatig krijg ik de vraag: maar wat als ze die 150 euro uitgeven aan alcohol en sigaretten? Mijn tegenvraag is dan: waarom zouden ze dat níet mogen doen? Alle andere Nederlanders mogen zelf weten wat ze met hun geld doen – waarom zou je iemand in armoede anders behandelen? Natuurlijk hoop ik dat ze de bijdrage ook gebruiken om een gezond ontbijt te kopen voor de kinderen, maar dat mogen ze helemaal zelf bepalen. Dat is een kwestie van respect, ongeacht de inhoud van je portemonnee.’ Juist door wat stress weg te nemen, krijgen mensen ruimte om bewuste keuzes te maken.

  • Gewoon geld geven

    Voldoende geld om van te leven en ons vertrouwen dat gezinnen zelf het beste weten hoe zij daarmee hun kansen kunnen keren. Dát is Gewoon geld geven.

    Alles over Gewoon geld geven