‘Mijn leven had ik goed op orde. Ik heb altijd hard gewerkt, had prima banen en een eigen huis. Maar na de brand ben ik het plezier wel een beetje kwijtgeraakt; alle tastbare herinneringen zijn weg. De dagen zijn niet makkelijk. Soms gebeurt er maar één positief ding in de week. Maar goed, dat is in ieder geval één ding.
Wat het inloophuis voor Bob betekent
Bob (72) heeft veel meegemaakt. Zo verongelukte ooit voor zijn ogen de vrouw met wie hij zou gaan trouwen. En nu hij kanker heeft, putten de behandelingen hem uit. Vorig jaar brandde zijn huis af. Die verwoestende brand veranderde zijn leven ingrijpend. Sindsdien is inloophuis Sint Marten zijn honk. ‘Soms is één woord genoeg om me door de wanhoop heen te helpen.’
Soms is één woord genoeg om me door de wanhoop heen te helpen.

Nabijheid
Wat het inloophuis voor mij betekent? Het vult de leegte in mijn bestaan. Zonder die plek zou ik de gesprekken met andere bezoekers missen. Er is altijd iemand die vraagt: Bob, joh, hoe is het vandaag met je? Iedereen kent er mijn verhaal, ik hoef niks uit te leggen. Alles is oké. Wil ik mijn ei kwijt, dan kan dat. Maar het is ook prima als ik liever apart aan een tafeltje zit omdat ik dat even nodig heb. Dan ben ik wel alleen, maar in de nabijheid van anderen. Ik wil de anderen ook niet te veel belasten met mijn sores, iedereen hier draagt een verhaal met zich me
Rake vragen
Als ik binnenkom, zien de vrijwilligers en Sietske – de coördinator – gelijk al hoe ik in mijn vel zit. Niks ontgaat ze. Met Sietske praat ik veel. Niet alleen over hoe ik iets kan oplossen, maar ook over mijn gevoelens. Dat heb ik wel geleerd: als ik niet open ben over mijn emoties, kan niemand iets voor me doen. Ze stelt rake vragen, geeft me alle ruimte om te praten over wat me bezighoudt. Ze pikt gelijk op waar het om draait, en als het nodig is schakelt ze het wijkteam of andere instanties in.

Brood ophalen
Voordat de chemomoeheid toesloeg, hielp ik mee in het klusteam van het inloophuis. Dan hielp ik mensen met klussen in en rond het huis die ze zelf niet meer konden doen – en waarvoor ze niet genoeg geld hadden om iemand in te huren. Nu haal ik twee keer per week brood op voor het inloophuis, zodat iedereen hier wat te eten heeft.
Wat het inloophuis voor mij betekent? Het vult de leegte in mijn bestaan.
Rustiger
Soms zit iets me zo hoog, dat ik Sietske ook ‘s avonds kan bereiken. Wat ik dan app? Help me! Ik zie het even niet meer zitten. Sietske weet: in die stemming word ik een ongeleid projectiel. Voorheen kon ik bij mijn vrienden terecht. Maar de spoeling wordt steeds dunner, er zijn er al een paar overleden, anderen wonen ver weg. Sietske belt dan gelijk terug. Dat maakt me rustiger. We hoeven echt niet eindeloos te praten. Vaak is één woord al genoeg.’
Tekst: Cecile Vossen, Fotografie: Ringel Goslinga